Een goed gesprek voeren is niet zo makkelijk als het lijkt. Je voert dan namelijk met z’n tweeën een dialoog, wat twee inhoudt dat het tweerichtingsverkeer is. Het is niet zoals autorijden in je eentje waarin je zelf bepaalt waar je heen gaat en welke route je neemt. Je zit samen in de auto en soms wil de ander helemaal niet naar dezelfde bestemming of de route nemen die jij voor ogen hebt. Dan ga je hierover in gesprek.
Vaak als we zo’n hobbel tegenkomen in een gesprek, nemen we automatisch een iets andere route of aanpak. We bewegen dan met de ander mee of gaan erover in gesprek. Meestal kunnen we dus prima met wrijving (of weerstand) omgaan. Als we de wrijving niet meenemen in het gesprek, wordt deze steeds groter en kan dit het gesprek gaan domineren. Je ervaart een (on)uitgesproken verzet, weerstand. Het inhoudelijke gesprek stagneert doordat de weerstand domineert.
Weerstand ontstaat in een gesprek als jij en je gesprekspartner niet op dezelfde lijn zitten. Hierbij is het goed om te realiseren dat jij die weerstand ervaart, het is jouw beleving van het gesprek. De ander zal zich er niet in herkennen, die vindt bijvoorbeeld dat:
Mensen uiten weerstand op verschillende manieren:
Net zoals in elk goed gesprek zijn de basis gespreksvaardigheden heel belangrijk. Wanneer er weerstand optreed en dit het gesprek domineert, moet de weerstand onderwerp van het gesprek maken voor je door kan op de inhoud.
Hiervoor volg je de volgende stappen:
Leidinggevende: Ik hoor je opnieuw zeggen dat het goed met je gaat. Ik zie je alleen al een aantal dagen gespannen achter je pc zitten. Ook heb je een aantal keer je stem verheft in een gesprek. Dit ben ik niet van je gewend.
*** stilte/luister***
Medewerker: …ja vind je het gek? De laatste weken worden we bedolven onder het werk! En iedereen blijkt maar te vinden dat we zo door moeten ploeteren!
*** stilte/luister***
Leidinggevende: Oke, ik zie dat het je hoog zit en ik ben blij dat je ermee komt. Waar word je precies onder bedolven?
*** stilte/luister***
Medewerker: We zouden aanvankelijk dat project pas volgende maand moeten opleveren, maar doordat er door de klant nu eerder naar gevraagd wordt moeten wij allemaal in de derde versnelling!
*** stilte/luister***
En we hebben wel meer te doen dan steeds voor Dhr. P te rennen!
Leidinggevende: Ik hoor dat het je hoog zit. Hoezo moet je rennen?
*** stilte/luister***
Medewerker: P die vraagt niks, die gooit het vandaag in de groep en wij moeten het gisteren opgelost hebben.
Zo doet ie het altijd.
Leidinggevende: Jee ik had geen idee/wat vervelend. Dus je zegt dat je overvallen wordt en dat er geen afstemming is geweest tussen jou en hem wanneer een en ander opgeleverd kán worden?
Medewerker: Inderdaad!
Leidinggevende: Die frustratie kan ik me goed voorstellen. Zeker als dit al vaker is gebeurd. Wat moet hier gebeuren vind je?
Medewerker: Dat hij zich realiseert dat hij niet de enige is die ons werk geeft en dat ie dit voortdurend doet. ****stilte/luister ****
Leidinggevende: Wat zou de manier zijn om hem dit duidelijk te maken?
Medewerker: Dat iemand hem dat eens zegt
*** stilte/luister***
ik denk dat jij dat moet doen, niemand durft het tegen hem.
Leidinggevende: Het zou krachtiger zijn als jij het doet. Zou jíj dat willen doen?
Medewerker: Naar mij luistert hij toch niet.
*** stilte/luister***
Leidinggevende: Heb je het wel eens geprobeerd?
Medewerker: Hij merkt aan alles dat ie dat niet te vaak moet flikken bij mij.
Leidinggevende: Dan wordt het tijd dat hij het nu nog duidelijker van je hoort. Als niemand het tegen hem zegt kan je ook niet verwachten dat hij iets verandert. Geef aan wat je wil dat hij anders doet, om goed met jou te kunnen samenwerken
Medewerker: Pfff, ik ben bang dat dat niet gaat werken.
*** stilte/luister***
Leidinggevende: Dat snap ik. Maar ik zou graag willen dat je het probeert. Tenslotte moet jij met hem werken. En als dat geen effect heeft wil ik je graag helpen.
Medewerker: Nah oké, ik zie hem morgen. Kan maar gebeurd zijn.
Leidinggevende: Heel goed! Loop daarna even bij me binnen, oké?