De eicelvoorraad van vrouwen is niet oneindig; met iedere menstruatie daalt het aantal eicellen. Dit gaat door tot de laatste menstruatie, ook wel menopauze genoemd, die gemiddeld rond de leeftijd van 51 jaar valt. De overgang is de periode van 5 tot 10 jaar vóór de menopauze. Het opraken van de eicellen brengt een verandering in de hormoonspiegel met zich mee en die veroorzaakt allerlei lichamelijke en psychische klachten.
Voor de meeste vrouwen begint de overgang in de leeftijd tussen 40 en 45 jaar, maar eerder of later kan ook. De overgang kan lang duren; hoe lang is per persoon verschillend. Sommige vrouwen zijn er na 2 jaar doorheen, terwijl anderen wel 15 jaar worstelen met opvliegers en andere symptomen.
In de infographic hiernaast vind je de feiten en cijfers over de overgang op een rij.
De overgang gaat gepaard met enkele typische klachten, waar zo’n 80% van de vrouwen last van heeft. Tegelijk zijn er ook veel atypische klachten. Vrouwen herkennen deze klachten vaak zelf niet, zeker niet als ze nog menstrueren, omdat ze ook een andere oorzaak kunnen hebben.
Typische overgangsklachten zijn:
Door nachtelijk zweten en opvliegers raakt het slaappatroon ernstig verstoord; vrouwen worden meerdere keren per nacht wakker en moeten hun bed uit om af te koelen. Sommige vrouwen hebben vervolgens moeite weer in slaap te vallen doordat ze zich druk maken over het feit dat ze de volgende morgen weer vroeg op moeten.
Voorbeelden van atypische klachten zijn:
De klachten die vrouwen kunnen hebben door de overgang, zijn vergelijkbaar met die van een depressie; lusteloos en somber zijn, zonder aanwijsbare reden. Daarnaast kan een medewerkster die in de overgang is zich heel ongemakkelijk voelen door opvliegers; die zijn oncontroleerbaar en vaak ook zichtbaar voor anderen. Tel daar slecht slapen, hoofdpijn en andere klachten bij op en je begrijpt dat werken soms moeilijk is. Sommige vrouwen hebben zo veel last van overgangsklachten dat zij zich ziek melden. Veel vrouwen in de overgang hebben bovendien nog andere verplichtingen die invloed op de belastbaarheid kunnen hebben, zoals kinderen in de pubertijd en de (mantel)zorg voor hulpbehoevende ouders.
Als leidinggevende wil je graag weten of er overgangsklachten spelen, want dan kun je daar rekening mee houden. Maar de overgang is een gevoelig onderwerp. Hoewel elke vrouw ermee te maken krijgt, rust er een taboe op de overgang. Vrouwen praten er niet graag over, omdat ze zich niet begrepen voelen en de klachten heel intiem van aard kunnen zijn. Vooral mannen, maar ook jongere vrouwelijke collega’s, begrijpen vaak niet hoe hinderlijk de ongemakken zijn, doen er lacherig of oordelend over of bagatelliseren de klachten. Het is voor anderen moeilijk te begrijpen hoe erg de overgang iemands leven kan bepalen. De overgang kan zorgen voor serieuze relatieproblemen en grote veranderingen in iemand sociale en professionele leven.
Een voorwaarde om de overgang bespreekbaar te maken op het werk is een open cultuur, waarin medewerksters zich veilig genoeg voelen om erover te praten. Het kan ook heel goed zijn dat een medewerkster die last heeft van de overgang, dit niet met jou wil bespreken. Toon hier vooral begrip voor en spreek dat ook uit. Ook dan kun je nog steeds helpen door je medewerkster door te verwijzen naar een collega, iemand van HR, een vertrouwenspersoon of de bedrijfsarts. Die laatste, of de eigen huisarts, kan misschien doorverwijzen naar een overgangsconsulente.
Je kunt ook op praktisch gebied helpen door het werk tijdelijk zo te organiseren dat je medewerkster zo min mogelijk hoeft te verzuimen als ze erge last van klachten heeft.