Zowel bevlogen medewerkers als workaholics werken hard, maar bij de een is het effectief en bij de ander uiteindelijk destructief. Bevlogen medewerkers werken hard omdat ze intrinsiek gemotiveerd zijn; hun motivatie komt van binnenuit. Ze doen iets omdat ze het zelf echt graag willen en niet omdat er iets tegenover staat, zoals het vooruitzicht van een hogere beloning. Intrinsieke motivatie is bovendien een belangrijke hulpbron voor mentale weerbaarheid en medewerkers die mentaal weerbaar zijn lopen minder kans een burn-out te krijgen. Kortom, bevlogen medewerkers zijn duurzamer inzetbaar dan niet-bevlogen medewerkers.
Bij workaholics is vaak spraken van een extrinsieke motivatie. In dit geval is de drijfveer een externe prikkel om iets te doen: iemand werkt omdat de werkgever dat wil, hij de hypotheek moet betalen of omdat anderen dan tegen hem opkijken. Ook het vermijden van angst of straf kan een externe prikkel zijn om hard te werken. In deze gevallen komt de motivatie niet van binnenuit.
Het verschil tussen een bevlogen en een werkslaafde medewerker is soms moeilijk te zien. Beide zijn harde werkers die toegewijd zijn en onvermoeibaar lijken. Toch is er een groot verschil: workaholics werken vaak niet omdat ze het willen, maar omdat het moet. Medewerkers die werkverslaafd zijn hebben een grotere kans op een burn-out, depressie, hart- en vaatziekten en daarmee samenhangend verzuim. We zetten de verschillen op een rij:
Er bestaan vragenlijsten die een werkverslaving aan het licht kunnen brengen, zoals de DUWAS, de Dutch WorkAholism Scale. Daarin wordt onder meer gevraagd of iemand buitensporig veel (excessief) werkt, of dit dwangmatig is (moet hij dit van zichzelf), of iemand zich goed kan ontspannen in zijn vrije tijd en naast zijn werk, of iemand zich schuldig voelt als hij niet aan het werk is en hoe vaak iemand in zijn vrije tijd aan het werk denkt. Een onderzoek naar signalen van (dreigende) werkverslaving kan onderdeel zijn van een Preventief Medisch Onderzoek (PMO) of van een werkbelevingsonderzoek.
Signalen van bevlogenheid of werkverslaving herken je als leidinggevende sneller als je regelmatig in gesprek bent met je medewerkers, zeker met degenen die altijd voorop lopen. Stel hen de vraag waarom ze zo hard werken. Doen ze dat omdat ze hun werk leuk en interessant vinden, of doen ze dat omdat er een gevoel van ‘moeten’ meespeelt of het hen een beter gevoel geeft over zichzelf? Als leidinggevende kun je de intrinsieke motivatie van je medewerkers stimuleren door:
Daarbij is het goed om te weten dat bevlogenheid positief wordt beïnvloed door de aanwezigheid van persoonlijke hulpbronnen zoals hoop, veerkracht en optimisme en werkgebonden hulpbronnen. Investeren in die hulpbronnen loont dus de moeite. Als leidinggevende heb je zelf de meeste invloed op de werkgebonden hulpbronnen, maar kun je ook helpen bij de ontwikkeling van de persoonsgebonden hulpbronnen. Wil je hier meer over weten, lees dan dit artikel over mentale weerbaarheid.